Jetty Nabers

Ambulant begeleider, Abrona

"Werkgever en hulpverlening kunnen samen het verschil maken"

Als een medewerker in de knel zit, is samenwerking tussen de hulpverlening en de werkgever zeer helpend. Dat is de ervaring van Jetty Nabers, ambulant begeleider bij Abrona. Jetty helpt mensen hun leven weer op de rit te krijgen. Zij vertelt hoe de samenwerking met de werkgever daarin een van de succesfactoren kan zijn.

 

Jetty, 38 jaar, werkt al jaren in de hulpverlening. Zij werkte als woonbegeleider, heeft uitgebreide ervaring in de verslavingszorg en werkt nu als ambulant begeleider. Een ambulant begeleider ondersteunt mensen in hun dagelijks leven en helpt ze hun leven op de rit te krijgen en te houden. Vaak is er sprake van schuldenproblematiek, of heeft iemand sociale en of psychische beperkingen waardoor het (tijdelijk) moeilijk is de regie te voeren over het eigen leven. Een ambulant begeleider probeert ook het netwerk van de cliënt te betrekken in de aanpak van de problematiek. Aan de werkgever wordt daarbij niet zo snel gedacht, maar Jetty deed dat wel in het geval van Levi (gefingeerde naam), een cliënt van haar. Waarom eigenlijk?

Jetty: ‘Ik was sinds september 2019 betrokken bij Levi, een jonge getraumatiseerde man die nog niet zo goed Nederlands sprak. Er dreigde een uithuiszetting en de werkgever van Levi was mee naar het eerste gesprek met de woningbouwvereniging. Ik zag bij deze werkgever oprechte betrokkenheid bij Levi en ook openheid. Ik merkte dat dit erg belangrijk was voor mijn cliënt. Dat was eigenlijk de trigger om het contact met de werkgever op te zoeken.’
‘De begeleiding van Levi startte in een ellendige fase van zijn leven. De uithuiszetting was niet te voorkomen. Levi werd langdurig ziek en ondanks alle inspanningen verloor Levi toch zijn werk. Hij had namelijk een tijdelijk contract. De werkgever was heel duidelijk in wat hij wel en niet kon betekenen voor Levi. Daar zijn grenzen aan natuurlijk. Wel hielp de werkgever bij het aanvragen van een uitkering. Deze financiële zekerheid gaf Levi rust.’

Dat is een trieste gang van zaken. Hoe pakte je het toen aan?

‘We gingen aan de slag met de praktische kant, met de schulden, de huisvesting en de fysieke klachten. Elke week op bezoek en samen zitten. Ziekenhuis in, ziekenhuis uit.’ Jetty moest zowel bij de huisarts als bij het ziekenhuis stevig voor Levi opkomen. Aanvankelijk werden zijn fysieke klachten niet serieus genomen. Pas na aandringen van haar kant mocht hij naar de medisch specialist. Daar bleek er wel degelijk van alles aan de hand met zijn gezondheid. Jetty: ‘De taalbarrière maakt dat je wel steeds moest checken of hij zijn medicatie goed had ingenomen en alles begreep wat de dokter had gezegd. Een half jaar later gaat het fysiek een stuk beter met Levi. ‘En hij houdt zijn appartement spik en span. Hij is van min 20 naar plus 30 gegaan!’

Levi was opgeknapt, maar nog steeds werkloos en alleen thuis.

Jetty: ‘Klopt. Hij wilde weer iets gaan doen, het liefst bij zijn voormalige werkgever. En dan is het netwerk weer ontzettend belangrijk. Ik kon namelijk die werkgever bellen om mee te denken. Daar waren ze bereid hem een re-integratieplek te bieden. Hij ging met zoveel plezier weer terug en hij kreeg weer zicht op vast werk. Daar was hij zo dankbaar voor.’

Is het zo bijzonder wat de werkgever hier heeft gedaan?

Jetty: ‘Vooral de houding van de werkgever is bijzonder. Dit bedrijf is altijd bereid geweest mee te helpen en te denken. Klein voorbeeld: Levi was zijn jaaropgave kwijt, dan sturen ze zonder morren meteen een nieuwe. Ze kunnen meebewegen met hoe het gaat met iemand. Als je iemand afscheept na de eerste fout, vanwege hun onvermogen of ziekte, dan schiet het niet op. Hulpverlening en werkgever kunnen samen het verschil maken.

Komt het vaker voor, samenwerking met bedrijf?

Jetty: ‘Ik had het niet eerder meegemaakt, maar het werkte. Hulpverlening kan psychische en praktische ondersteuning bieden. Maar werk levert andere dingen op: voldoening, het gevoel nuttig te zijn,  een positiever zelfbeeld. Behoud van werk is super belangrijk. Ik heb heel veel cliënten waar geen plek voor is, die dolgelukkig zouden zijn als ze ergens een kans zouden kunnen krijgen. Die kansen zijn er niet genoeg en dat is jammer. Net als een goede woonplek. Dat is ook zo’n factor.’ Een werkgever en de hulpverlening hebben ieder hun eigen waarden en normen, maar ze kunnen prima naast elkaar staan. Jetty: ’Soms is een cliënt niet zo makkelijk te vangen. Korte communicatielijnen en samenwerking met cliënt en werkgever geeft daar dan meer zicht op.’

Werkgevers denken dan misschien eerder aan de Arbo-arts als een medewerker problemen heeft?

Jetty:Maar de drempel voor de bedrijfsarts is torenhoog en hij of zij bekijkt de cliënt vooral met een medische blik. De succesfactor in de samenwerking met de werkgever is de heldere rolverdeling. De werkgever hoeft geen hulp of ondersteuning te verlenen en vertrouwelijke dingen bespreekt de cliënt liever met zijn hulpverlener. Maar steun bieden op het werk in de moeilijke omstandigheden, het werk helpen vast te houden, daar kan de werkgever heel veel in betekenen. Ook belangrijk: handel op tijd. Stuur een medewerker in problemen op tijd door naar een wijkteam of andere hulpverleningsinstantie. De meeste mensen kunnen dat niet zelf. De werkgever kan er heel veel in betekenen, om iemand toch naar de hulpverlening te krijgen.’

Wat vraagt de samenwerking met hulpverlening van een werkgever?

Jetty: ‘Het vraagt van de werkgever of hij of zij tijd en oprechte energie in zijn werknemer wil steken. Als de situatie of een medewerker ingewikkeld wordt, haken veel mensen af. Mensen worden in de praktijk vaak afgestraft op hun beperking of persoonlijke situatie. Als een werkgever de juiste mensen op de juist plek zet, oprechte interesse toont en bereid is te helpen, komt het meestal wel goed. Mensen zijn nu eenmaal zoals ze zijn, dat moet je kunnen accepteren.’